Leegstand, vergrijzing, ontwinkeling en krimp: termen die het nieuws rondom binnenstedelijke ontwikkeling domineren. De tijd dat men de auto pakte om te gaan winkelen in de stad is voorbij. Online winkelen wordt steeds populairder en ook de vergrijzing vormt een bedreiging voor de toekomst van de traditionele binnenstad. Perifere winkelformules doen de rest. De roep om nieuwe stedelijke profileringsstrategieën wordt zodoende sterker. Steden moeten ‘belevingsplaatsen’ worden; zo luidde de consensus op de presentatie van de trendanalyse voor Gelderse steden van 2 oktober jongstleden te Arnhem. Wat betekent dit voor de Gelderse binnensteden?

Winkelstraten in binnensteden zijn uniformer geworden. We vinden dezelfde winkelketens en -formules in bijna elke stad terug. De A1-winkelstraten zijn veelal onbetaalbaar geworden voor lokale ondernemers en de ringstraten in het centrum – vaak dat deel van de binnenstad dat het kernwinkelgebied nog een eigen, authentiek karakter geeft – hebben het traditioneel moeilijk. Het gevolg is vaak leegstand en bijbehorende leefbaarheidsproblematiek. Ondanks aanhoudende crisis en laag consumentenvertrouwen groeit de online markt met 8% ten opzichte van een jaar geleden. In de eerste zes maanden van 2013 kromp de omzet van de fysieke detailhandel daarentegen met 2,4% ten opzichte van 2012 (bron: CBS). Wordt de stad in deze context niet nog meer een plaats van beleving? Atlas voor Gemeenten en Trendbureau Provincie Overijssel roepen op tot een sterkere profilering van de stad als ontmoetingsplaats. Dit gebeurt nu, ook in Gelderland, nog veel te weinig, zo bleek uit het Gelders Debat van 20 november jongstleden.

Met zijn concept ‘the global space of flows’ stelt socioloog Manuel Castells dat de zoektocht naar een identiteit steeds belangrijker wordt in een wereld waarin grenzen vervagen. Het succes van televisieprogramma’s als ‘Ik hou van Holland’ en het exponentieel toegenomen museumbezoek van de gemiddelde Nederlander illustreren deze trend. In de context van opkomende concepten als Google Glass en dating-app Tinder, groeien ook apps met toeristische wandelroutes langs beeldbepalende historische gebouwen, als paddenstoelen uit de grond. Denk bijvoorbeeld aan de ‘ommetjes-app’ van Bureau Stroom, die geïnteresseerde inwoners en passanten via de smartphone informeert over het ‘verhaal van de (Nijmeegse) wijk’. Deelnemers leveren zelf tips en ervaringen. Een mooie innovatie die inspeelt op de groeiende behoefte aan stedelijke identiteit.

Welke kansen vloeien voort uit dit toegenomen belang? Denk aan implementatie van gevelbeleid: op de plek van leegstaande winkels kunnen nieuwe functies herrijzen waarbij de voorgevel van vaak karakteristieke panden in oude luister wordt hersteld, wars van uniforme en vaak lelijke gevelreclame. Een straat wordt aantrekkelijker en het publiek zal eerder komen. Dat het ook met winkelformules kan, bewijzen voorbeelden in Maastricht  en Zwolle. Zo schuilt de McDonald’s op het Vrijthof achter een gevel met glas-in-lood, terwijl Zwolse ondernemers  gezamenlijk via een hogere ondernemersbelasting bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van het winkelgebied: investeren met en vóór elkaar. Het is aan Gelderse gemeenten om dergelijke bedrijfsinvesteringszones te faciliteren. Laat ondernemers elkaar vinden!

De succesvolle arrangementen van de Liberation Route spreken boekdelen. Dergelijke allianties tussen horeca, detailhandel en culturele ondernemers versterken de kansen voor een betere profilering van de binnenstad. Hier liggen mogelijkheden voor zowel de ondernemer als de gemeente, die deze samenwerking zou moeten faciliteren en moeten gebruiken in haar citymarketingprogramma’s. Arnhem geeft het goede voorbeeld met het sterk in de markt gezette ‘Made in Arnhem’, waarin beleving en commercie hand in hand gaan.

Cultuurhistorie kan bij dergelijke initiatieven een ontwikkelingsvector vormen. Bezoekers en ondernemers zoeken naar een stukje beleving. De enthousiaste creatievelingen op het DRU-industriepark te Ulft en ondernemers in het voormalige postkantoor in het Arnhemse Klarendal kunnen erover meepraten. Volgens Atlas voor Gemeenten heeft deze constatering tot gevolg dat steden als Zutphen, Harderwijk en in mindere mate Arnhem en Nijmegen meer toekomst bezitten dan plaatsen als Ede en Apeldoorn die weinig historische allure bezitten. In deze context groeit de waardering voor de ‘hardware’ van een stad. Gebouwen worden gesloopt, verbouwd, uitgebreid en beschermd en zijn daarmee niet statisch qua identiteit. Door herontwikkeling worden de sporen van de tijd zichtbaar gehouden en erfgoed beleefbaar gemaakt: een beleving die uit meer bestaat dan het bezoeken van winkels.

De aantrekkingskracht van steden gaat namelijk dieper: zoveel bewijst de huidige economie wel. Het wordt tijd dat Gelderse gemeenten hun DNA gaan inzetten om (nieuwe) doelgroepen te verleiden. De stad enkel als fysieke winkelplaats lijkt zijn positie immers te gaan verliezen. Daar kan een Primark – een doekje voor het bloeden – op termijn weinig aan veranderen. Beleving behoudt de binnensteden. Het benadrukken van deze beleving speelt in op structurele maatschappelijke ontwikkelingen en is niet slechts een kind van de crisis: het wordt tijd dat Gelderse gemeenten deze potentie in gaan zien.