Tot een jaar of vijf geleden kocht ik mijn schroeven, verf en schuurpapier bij de HUBO op winkelcentrum Lindenhorst in Ede. Vijf minuten fietsen, een eigenaar met kennis van zaken, op de fiets gemakkelijk bereikbaar. Het vertrek van de HUBO markeerde eigenlijk de geleidelijke erosie van dit kleine winkelcentrum. Inmiddels bestaat Lindenhorst niet anders dan in een zeer afgetakelde vorm in een buurt die niet altijd op een prettige manier in het nieuws is. Daarover wilde ik het hier niet hebben.

Het gaat mij nu om de centrale betekenis die het begrip afstand voor mij heeft. Afstanden tussen plaatsen, lokaties, afstand tot mensen en ja, toch ook wel afstand tot producten. Dat alles ging door mjn hoofd toen ik op een knisperend heldere vrijdagochtend in Ede 4 kilometer fietste naar Norbert van der Vegt. Norbert is projectontwikkelaar bij Eigenheid en is betrokken geraakt bij een project met collectief particulier opdrachtgeverschap. Ik wilde zijn kennis en ervaring benutten. Mijn kennis over collectief particulier opdrachtgeverschap in de woningbouw, vanaf nu CPO, past royaal op de achterkant van een postzegel.

Het fenomeen boeide mij ook niet. Ik vond/vind  de woning een merit good, te leveren op een gestandaardiseerde wijze in grote aantallen. De gedachte aan een onpersoonlijk georganiseerde woningmarkt sprak mij wel aan. Een woningmarkt langs persoonlijke betrekkingen georganiseerd, deed mij vrezen voor willekeur, ongelijkheid. Het leek mij een maatschappelijk teken van volwassenheid wanneer vraag en aanbod afstand van elkaar hielden. Maatschappelijke vooruitgang bestond volgens mij in een zekere geruststellende anonimiteit van de vrager naar woonruimte.

Maar daar ging het gesprek met Norbert niet over. Hij was juist bezig om de locatie van de (voormalige) Lindenhorst (zie boven) van een nieuwe impuls te voorzien door CPO. Hoe verzin je het? Ik fietste op weg naar Norbert langs de Lindenhorst en stelde empirisch vast dat deze locatie er niet prettig bij lag. Wat zou Norbert bezielen om juist voor deze door orde en regelmaat verlaten plek in nauwe samenspraak met toekomstige bewoners een nieuw woonconcept te willen ontwikkelen. Nou ja, je zou ook kunnen zeggen dat deze plek juist niet anders dan door nauwe betrokkenheid met toekomstige bewoners kan worden opgepept. En, het stemt toch hoopvol dat de Lindenhorst locatie mogelijkerwijs wordt voorzien van een krachtige nieuwe functie en rol in de (bredere) wijk. Misschien kan het hier ook niet anders. Zou je hier kunnen bouwen voor een anonieme vrager van woonruimte? Een huishouden dat zich niet expliciet aan deze plek wil binden, zoals mogelijke CPO'ers dat wel willen gaan doen?

Tja, ik weet het niet. Norbert verhaalt enthousiast. De nieuwe Lindenhorst gaat Vredehorst heten. En het belooft wat te worden. Aanstekelijke enthousiaste pioniers hebben zich verenigd in een stichting en zijn op weg naar een CPO constructie. Snel, snel wilden ze op weg naar een tekening van een architect. Norbert remde dat af. Eerst, allereerst zoeken naar de woonformule die bij jullie past. En daar is over gesproken. En dat is prachtig. Groen, sport, tribune, tuintjes, film, grondgebonden woningen, appartementen, jongeren, mensen met een beperking. Er ontstaat op deze locatie een oase van verbondenheid, cultuur, samenleven. Dat klinkt op deze wijze geformuleerd welllicht ietwat cynisch, maar zo bedoel ik het niet.

Ik kijk vooruit, in de verte, hou het op enig afstand. En zie de confrontatie met de onpersoonlijk georganiseerde marktverhoudingen in NL. Staan wij voor de huurwoningen in Vredehorst straks toe dat mensen buiten de voorrangsregels, maar met betrokkenheid aan deze woonomgeving, een plekje krijgen? Hoe wegen wij deze voorrang ten opzichte van de anonieme vrager die niet uit is op een woonconcept maar op een dak boven het hoofd en weinig meer dan elementaire woonvoorzieningen? 

Wanneer ik Vredehorst relateer aan de omliggende buurt, kan ik weinig  anders dan erkennen dat een impuls van goedwillende huishoudens absoluut tot verbetering zal leiden. Het zieltogende Lindenhorst verdwijnt en juist op het episch centrum van verval wordt iets nieuws geïnjecteerd. Echter, wanneer ik terugkeer naar 'de afstand', besef ik dat ik toch ook erg van de anonimiteit en, slik, bureaucratie ben. Bureaucratie is op de keper beschouwd een neutraal begrip. In deze context bedoel ik vooral formele regels en gelijkheid. En wanneer we CPO breed zouden toepassen, met andere woorden, afstand producent en consument woonruimte verkleinen, wordt de ongelijkheid vergroot. Verkleinde afstand is vergrote ongelijkheid, vergrote afstand is verkleinde ongelijkheid. Of zie ik het verkeerd?