Zo nu en dan word ik uitgenodigd mee te denken over een probleem of een kans -of beide- die met een verleden, het heden en de toekomst van een plek te maken hebben. Onlangs was ik hiervoor in het verre oosten des lands waar het ondanks het buiige weer een stralende dag was. Een dag die helaas hoofdzakelijk binnen zou worden doorgebracht. Na een kort voorstel rondje -waar de introductie van mezelf als ‚ontdekkingsreiziger’ net zo zeer de wenkbrauwen deed fronsen als toen ik nog gewoon ‚beeldend kunstenaar’ was- bezochten we de lokatie die het onderwerp van deze oer-Hollandse dag zou zijn. Het gezelschap -zo’n twintig zielen groot- bestond uit de gebruikelijke ruimtevaarders zoals De Landschapsarchitect, de Erfgoed Mensch, een half peloton ambtenaren van gemeente en provincie en een Groen Mannetje dat over ons landschap waakt.

De andere helft vertegenwoordigde betrokken burgers, De Historicus maar werd vooral gedomineerd door Het Verenigingsleven. De onbenoemde en onuitgesproken zon waar omheen wij die dag allen -als planeten en meteorieten- zouden draaien was De Hoofdige Boer. Een verbeten, kettingrokende en zich permanent aan alles en iedereen ergerende figuur -bijzonder ongeliefd, zo bleek, bij de lokale bevolking- waarvan iedereen van alles moest maar die zelf helemaal niks wilde. Kortom; een bizar scenario met kleurrijke hoofdrolspelers en figuranten waarover ik omwille van de privacy en met oog op de toekomst van m’n eigen winkeltje verder niet in detail zal treden.

Waar ik het wél over hebben is de setting, het decor waarin zich deze bijeenkomst -net als vele anderen- zich afspeelde. Het is het decor van het Poldermodel, de overlegstructuur, de omgeving waarin het ‚er-samen-uitkomen’ zich voltrekt. Want hoeveel soortgelijke bijeenkomsten zullen er wekelijks in ons land plaats vinden in vrijwel identieke zalen en zaaltjes?

Want dat is waar we deze buiige dag in april in het verre oosten des lands door brachten. In een door een kunststof vouwwand met houtmotief van de rest afgescheiden zaaltje met schoonmetselwerk. Die ons door z’n gesloten toestand de hele dag zónder daglicht door liet brengen. Een ruimte met donkerbruin gebeitst houtwerk en tinnen sierborden aan de muur en schilderijen van jachttaferelen. Met gedekte tafels en met zwart imitatie leder bekleedde stoelen. En met -na een laatste interieur update geïnspireerd op woontijdschriften- zwarte vitrage en wandlampen met grote zwarte kappen. De schemerachtige en donkere omgeving en de onuitgesproken maar voortdurend voelbare spanning tussen De Hoofdige Boer en de rest van het gezelschap deed me denken aan de grimmige sfeer die heerste in het woonhuis van Don Corleone aan Lake Tahoe in deel twee van The Godfather.

Bij binnenkomst was er De Tafel met kannen koffie, kopjes en theeglazen op schoteltjes en per stuk verpakte koekjes en -tamelijk ongebruikelijk- een soort samovar die het theewater met regelmatig terugkerend geraas op de juiste temperatuur hield. ‚s Avond was er een opschep buffet met varkensvlees, sperziebonen, broccoli en gebakken aardappels. Aan een statafel in de hal, op donker projecttapijt, voerden we als gesprekleiders een kort overleg voordat De Wethouder zich op de hoogte kwam stellen van de resultaten van de dag. Dit deden we onder het toeziend oog van een verontrustend grote Laaf.

De rekwisieten van dit soort bijeenkomsten waar ruimschoots aanwezig; een beamer voor de onontbeerlijke powerpoint presentatie die -geheel tegen de traditie in- vlekkeloos en zonder verbindingsproblemen met de laptop verliep (niemand hoefde vanuit de zaal zich er mee te bemoeien of technische suggesties te opperen). Er waren flip-overs (3 stuks) en dikke stiften in de kleuren rood, blauw en groen om de uitkomsten van de verschillende werkgroepjes mee te noteren. In een hoek naast de entree stond een geopend aluminium koffertje waarin ik -aan het begin van de dag reeds- de niet te vermijden rol kalkpapier en de gele, roze, blauwe en groen Post-it blokken zag liggen. Hoewel ik de hele dag vervuld was van een zekere vrees voor het moment waarop de memoblokken zouden worden ingezet om ieders ideeën, suggesties en wanen te noteren en daarna te rubriceren bleven ze -om onduidelijke reden- in het aluminium koffertje liggen totdat de dag met een borrel werd afgesloten. Wel wierp ik -gezellig kletsend met de plattelands wethouder, Het Verenigingsleven en de nog immer verbeten Hoofdige Boer- een blik in het koffertje en was blij dat ondanks alle voorspelbare Polderoverleg ingrediënten mij het traditionele dansje met de gekleurde memobriefjes bespaard was gebleven.