In 1997 vertrok ik uit de stad Groningen. En vestigde me in de oostelijke regio. Die overgang bezorgde me slapeloze nachten. Een nooit gekende existentiële angst overviel me door het verlies van Groningen. Weet u, dat fantastische boek van de Groninger Autobus Dienst Onderneming (GADO); ‘Een wijde blik verruimt het denken’. Dat drukt precies mijn gevoel over Groningen uit. Mijn beeld van het oosten was heel diffuus. Mij leek het landschap in het oosten, om preciezer te zijn, de Veluwe, zoveel benauwder, krapper, bijna beklemmend. En er was teveel hout. Ook dat zat onwrikbaar vast in mijn hersenpan. De geur van open haard en houtkachel drong zich in die decembermaand van 1997 krachtig aan me op.

Maar beangstigend vond ik vooral, en dat was een bijna existentiële ontdekking, dat ik het Van Starkenborghkanaal kwijt zou raken. Dat stoere kanaal dat in het noorden van de stad Groningen richting Friesland stroomt. Statig, onverstoorbaar, onvermurwbaar en compromisloos. Ik had me dat nooit gerealiseerd totdat ik op het punt stond Groningen te verlaten. Naderend verlies maakte me bewust van de magische betekenis van dat kanaal voor mij. Dat kanaal dat er altijd gewoon van oever tot oever lag en diep stroomde. Ik dacht er nooit over na. Dat kanaal ook dat ik talloze keren overstak naar de voetbalvelden van GVAV Rapiditas. Dat kanaal waar ik later vlakbij woonde. Aan de noordzijde, op ondoordringbare Groningse blauwe klei. En die klei ging ik verlaten voor de zandgronden van de Veluwe. Bij de eerste betekenisvolle plensbui in Ede spatte de grond omhoog tegen de bakstenen van de woning op. Dat was in Groningen nooit gebeurd.

Kan een noorderling acclimatiseren in de zoveel zanderiger en christelijker Biblebelt? En zou ik op de Veluwe iets terugkrijgen van dat massief veilige gevoel van een groot kanaal binnen handbereik? Een rustgevend diep stromend kanaal. Kon de Veluwe mij iets vergelijkbaars bieden? Nou, de Rijn was te ver weg. En dat is ook een rivier, niet door mensen aangelegd en ook niet van meet af aan gecontroleerd. Sterker nog, er waren bewegingen om meer ruimte aan de rivier te bieden. Geef mij maar kanalen, strak als een liniaal door het landschap aangelegd met vele civieltechnische hoogstandjes. Ik vind, daar kun je wat mee en je kunt er van op aan. Ik moet nu, na twintig jaar Veluwe, zeggen dat ik daar niet iets vergelijkbaars als het Van Starkenborghkanaal aan heb getroffen. De Veluwe is groot, bebost en slechts op die plekken waar het bos openbreekt en een water nadert of waar duidelijke tekenen van menselijke bemoeienis zijn, ging mijn hartje sneller kloppen.

Maar ik miste de wijde blik. Ontbeerde de magie. Zelfs toen ik afgelopen weekend de Paasheuvel in Vierhouten op de Veluwe bezocht. Voor wie het niet weet. De Paasheuvel is een groot terrein in Vierhouten waar de socialisten bijeen kwamen en hard aan de verbetering van de wereld werkten. Onwaarschijnlijke plek en in zekere zin ontroerend. Toch, hoewel ik daar de nodige voetstappen heb liggen, kon deze plek mij niet bij de keel grijpen,  zoals het Van Starkenborghkanaal. De magie ontbrak en het socialisme kon daar niet zoveel aan veranderen. Ik vermoed dat dat met het langdradige Veluwse landschap te maken heeft. Dat kan mij niet bekoren. Breng de hoogtepunten bij elkaar en volsta met een samengevatte versie. Meer dan genoeg voor mij.

Nee, mij rest het eeuwige verlangen naar de wijde blik. Maar vrienden. Ik sta wederom voor grote veranderingen. Ik ga uiteindelijk de Veluwe verlaten. En de vraag dringt zich op, krijg ik een moment van vertwijfeling vergelijkbaar met twintig jaar geleden in Groningen? Besef ik opeens welke waarde van de Veluwe ik hartverscheurend ga missen? Er is één klein dingetje, misschien. Maar dat heeft niets met landschap te maken. Het is de likeur volgeplempt met slagroom die hier bijna altijd bij de koffie wordt geserveerd. En, wat ik totaal niet gewend was, in de pauze in het theater krijg je de versnapering ‘voor niets’ aangeboden. Maar ja, op de Schaal van Richter voor magie en betovering stelt dat natuurlijk weinig voor.

Ik heb mij wel prettig op de Veluwe gevoeld. Het was in zekere zin een uitgedijde dorpsgemeenschap, met weinig pretenties en een prettige afstand tot de drukke besognes van de randstad, terwijl die wel binnen aanvaardbare reisafstand ligt. Maar nu wordt het eerst Apeldoorn en daarna Amersfoort. Wel plaatsen met kanalen, bedenk ik mij. Het Apeldoorns kanaal is een prachtig, oorspronkelijk lateraal, industrieel  kanaal dat misschien enigszins in de versukkeling is geraakt. En in Amersfoort woon ik nabij het Valleikanaal. Ooit onderdeel van de Grebbelinie, hier en daar geflankeerd door bunkers, en op een aangename wijze door de stad lopend. Richting Eem. Maar wel veel smaller dan het Van Starkenborghkanaal. Tja de wijde blik, en het verlangen.