Waar de stoffen lampenkap tot voor enkele jaren symbool leek te staan voor een hoog gehalte aan stoffigheid is juist deze lamp in staande versie een teken van vernieuwing geworden. Menige pop up wordt er inmiddels mee getooid. Het is een proces dat sinds een paar jaar volop aan de gang is: trendy cafeetjes worden ingericht met vintage meubilair en accessoires uit de jaren 50-60 van de vorige eeuw. Was er pakweg 10 jaar geleden alleen maar belangstelling voor een Vitra stroel, nu zijn bijna alle meubelstukken uit deze stijlperiode hip. De hang naar deze vintage lijkt ook wel de weg te bereiden naar liefdevolle aandacht voor stadsdelen en inbreidingsprojecten die stammen uit de tijd van de wederopbouwarchitectuur. Dit zou wel eens een hele positieve ontwikkeling voor steden zoals Hengelo of Enschede kunnen zijn. 

Het haperen van ons economische systeem, de toegenomen weerstand tegen verkwisting en de massale leegstand zal het proces hebben versneld. Nieuwe (tijdelijke) initiatieven, ingericht met afgedankt meubilair uit de jaren 50 en 60 poppen overal op. Het zijn met name jonge ondernemers, die deze stijl mogelijk hebben gemaakt. Voor oudere horecaondernemers kleefden in eerste instantie aan deze stijlperiode net iets teveel spruitjesgeur. Maar dat lijkt voorbij, vintage uit de tijd van de wederopbouw is in. De verspilling wordt een halt toegeroepen. De meubels uit die tijd, vaak nog in goede staat, worden weer van stal gehaald. 

b2ap3_thumbnail_IMG_1898.JPG

Jarenlang leek het wel alsof we de naoorlogse bouwperiode geen enkel bestaansrecht meer wilden toekennen. We koesterden massaal de historische binnenstad en de jarendertig wijken. De wederopbouwwijken aan de randen van het historische centrum en inbreidingen in door de oorlog verwoeste binnensteden werden functioneel geduld als een soort noodzakelijke overbrugging naar betere tijden, maar waren niet geliefd. Deze stadsdelen werden verrommeld, in de steek gelaten en stonden zelfs vaak op de nominatie voor afbraak. Dit tij lijkt behoorlijk te keren. Een aantal iconische gebouwen uit de wederopbouwarchitectuur zijn inmiddels toegevoegd aan de nationale monumentenlijst. 

Maar er gebeurt momenteel nog iets anders. Juist door de relatief hoge leegstand in deze stadsdelen is er volop ruimte voor eigentijdse pop up initiatieven. In het kielzog van deze pop ups wordt nieuw (jong) publiek naar deze gebieden getrokken. Deze spots worden daarmee ineens hip en bezield. Het opent ook de ogen, steeds meer mensen komen dankzij deze initiatieven onder de indruk van de charme en stille schoonheid van de naoorlogse architectuur. Ik merk dat ik er zelf ook steeds meer door word geraakt en met veel meer waardering naar zowel woonwijken als binnenstedelijke inbreidingen uit deze stijlperiode kijk.

b2ap3_thumbnail_IMG_7312.JPG

Waar ik het een aantal jaren geleden nog ‘jammer’ vond dat oude gebouwen waren verdwenen en minder oog had voor de binnenstedelijke inbreidingen van vlak na de oorlog, merk ik nu dat ik juist meer alert word zodra ik een dergelijk gebied inloop. Ik ga dan automatisch speuren naar nieuwe eigentijdse initiatieven. Juist ook omdat deze initiatieven voor belevenis zorgen. Grote delen van de binnenstad worden steeds meer bezet door ‘saaie’ franchise ondernemingen, wellicht praktisch, maar weinig verrassend en de randen rondom het commerciële centrum worden meer en meer de thuisbasis van het experiment.

De woorden hip en vintage uit de jaren 50-60 van de vorige eeuw lijken synoniem te worden. Daarmee ontstaat een positieve connotatie met alles wat met dat tijdsgewricht van doen heeft, dus ook met de architectuur uit die periode. Deze mindset is erg interessant en biedt niet alleen kansen voor het herwaarderen van woonwijken uit die tijd, maar ook voor leegstaand retail- en maatschappelijk jaren vastgoed. Specifiek kijkend naar Oost Nederland biedt deze ontwikkeling ook een interessant perspectief voor steden zoals Hengelo, Enschede, Arnhem en Nijmegen, waar grote delen van de binnenstad zijn verwoest in de oorlog en waar wederopbouwarchitectuur voor een belangrijk gedeelte de uitstraling van de binnenstad bepaalt.

b2ap3_thumbnail_IMG_6711.JPG

Soms word ik wel een beetje moe van steden met een hoog Anton Pieck gehalte die zich zelf herhaaldelijk met een ‘zie ons eens mooi en historisch perfect zijn’ op de borst kloppen. Dit denken lijkt steden met een ‘geschonden’ centrum bijna te veroordelen tot minder existentieel. Maar kijk eens naar steden als Rotterdam en Eindhoven, die swingen steeds meer en dat is niet te danken aan een historisch centrum. Wat als het steeds meer gemeengoed wordt dat imperfectie en lichtelijke chaos in wezen veel aantrekkelijker is en stedenbouwkundige en historische volmaaktheid eigenlijk een beetje saai, in dat geval kan waardering en herbestemming van naoorlogse bouw wel eens voor hele mooie impulsen zorgen.

Foto's: Van boven naar beneden Cafe Stella by Starlight/Arnhem, Cafe Klein Berlijn/Apeldoorn, Artist in Residence Motel Spatie/Presikhaaf/Arnhem, Co working space Coehoorn & Co/Arnhem.