Participatie is hot in de ruimtelijke ordening. Met de bezuinigingen bij overheden en de terughoudendheid van projectontwikkelaars wordt het verspreiden van investeringskosten bij ruimtelijke projecten steeds belangrijker. Crowdfunding is hierin het meest verregaande fenomeen, waarbij burgers gezamenlijk een ruimtelijk initiatief financieren. Tegen de achtergrond van groeiende leegstand, zowel conjunctureel als structureel, en de vergrijzing ontstaan van onderaf nieuwe initiatieven. Vaak lopen initiatiefnemers tegen een oerwoud aan regels aan, die verbonden zijn aan het instrument bestemmingsplan. Daarom verandert er ook in de planologie steeds meer: toelatingsplanologie verwordt meer en meer tot uitnodigingsplanologie. Wat zijn de gevolgen van deze strategie?

Sinds lange tijd fungeren gemeenten voornamelijk als plantoetser wanneer er zich een ruimtelijk initiatief voordoet. Deze toelatingsplanologie is gebaseerd op een web aan regels van milieutechnische, beleidsmatige en soms esthetische aard. Elk ruimtelijk plan wordt onderzocht op haalbaarheid ‘in het kader van goede ruimtelijke ordening’. Het bestemmingsplan biedt rechtmatige zekerheid en is een manier om een ruimtelijk initiatief juridisch-planologisch vast te leggen. In tijden van hoogconjunctuur hebben gemeenten zich ook actief beziggehouden met grondontwikkeling, wat in 2010 gestalte kreeg met de modernisering van de ‘Wet voorkeursrecht gemeenten’ (uit 1981). Gemeenten krijgen hierin het eerste recht op koop van grondgebieden. Deze wet bestaat nog steeds, maar sinds een aantal jaar hebben gemeenten actieve grondontwikkeling in de ban gedaan omdat zij de risico’s niet willen en kunnen dragen. De Wet ruimtelijke ordening (Wro), ingegaan per 1 juli 2008, geeft gemeenten daarnaast veel instrumenten voor juist een passief grondbeleid, zoals een exploitatieplan. In plaats van plannen op haalbaarheid aan bestemmingsplannen te toetsen en zelf actief grond te ontwikkelen zal een gemeente daarom meer een faciliterende partij worden door mogelijkheden te bieden, partijen te interesseren en bij elkaar te brengen: de zogeheten ‘uitnodigingsplanologie’.

De omslag van toelatings- naar uitnodigingsplanologie vereist een cultuurverandering binnen gemeentelijke organisaties. Een nieuwe manier van werken, met een andere rol voor de overheid. Deze uitnodigingsplanologie is relatief nieuw, maar wordt al op diverse plekken in het land ingezet. De ontwikkelingen rondom de Honig-hallen in Nijmegenen het Gele Rijdersplein in Arnhem ontvangen veel lof, zoals ook de stedelijke herstructurering van het Cruquiusgebied in Amsterdam en de herontwikkeling van de Tapijnkazerne in Maastricht dat doen. In deze projecten worden burgers uitgenodigd om met ideeën te komen om deze in verval geraakte gebieden een tweede leven te gunnen. Via een dialoog met burgers wordt zodoende een bestemming vormgegeven. Het feit dat de Ministerraad heeft ingestemd met het wetsvoorstel dat het mogelijk maakt dat een nieuwe bestemming tien jaar mag afwijken van het bestemmingsplan, is een stap in de goede richting. Dit versnelt planprocedures en wakkert enthousiasme voor initiatieven aan. Coehoorn Centraal in Arnhem mag zich in deze context ten minste gedurende vijf jaar bewijzen als creatieve stadswijk, zonder dat het bestemmingsplan deze geleidelijke ontwikkeling tegenhoudt. Een spannend initiatief dat aansluit bij de wensen van de markt.

Het is hierin belangrijk dat gemeenten niet bang zijn om ‘los te laten’. De focus verschuift van een inhoudelijke rol naar het stroomlijnen van het proces om tot resultaat te komen. Een gemeente faciliteert waar dat kan en nodigt uit waar dat moet, afhankelijk van het enthousiasme vanuit de markt. Het doel is een optimale exploitatie van het gebied. In deze context is het opstellen van beeldkwaliteitsplannen en structuurvisies zeer belangrijk. De overheid bepaalt hier op hoofdlijnen waar ruimtelijke ontwikkelingen wel of niet gewenst zijn en stelt zich faciliterend en uitnodigend op richting private of particuliere initiatiefnemers. De uiteindelijke juridisch-planologische bestemming is zodoende de uitkomst van een publiek-private dialoog. De Gemeente Houten heeft hierin het goede voorbeeld gegeven door in een structuurvisie ‘advertenties’ te plaatsen om particuliere en private partijen uit te nodigen om met ontwikkelingsplannen te komen voor het ‘Eiland van Schalkwijk’. Een goed voorbeeld van uitnodigingsplanologie.

De rol van de gemeente is aan het veranderen. Het moet interessant zijn voor particulieren om met initiatieven te komen, zonder dat die meteen afgeschoten worden omdat ze niet voldoen aan diverse juridisch-planologische eisen. Per casus kan de mate van particuliere vrijheid verschillen.  Inbreidingslocaties met kleinere afstanden tot gronden van belanghebbenden vragen veelal om meer gedetailleerde regelgeving.Het is daarom zoeken naar een nieuw evenwicht. Een evenwicht waarin het sociaal-maatschappelijke vraagstuk centraal staat en waarin ruimte geboden wordt aan privaat en particulier ondernemerschap om met een oplossing te komen. Bestaande rechten dienen hierin te blijven bestaan. Het faciliteren van deze particuliere ontwikkelingen kan inspelen op de groeiende leegstand, vergrijzing en verregaande overheidsbezuinigingen. Het zijn deze ontwikkelingen, niet eens de door Mark Rutte verkondigde participatiesamenleving, die roepen om een nieuwe vorm van planologie. Plannen doen we immers met elkaar.