De wereld wordt steeds gekleurder. Tenminste, in mijn stad. Ondanks het grijze weer. Ik trok er vandaag met mijn mountainbike op uit en zag dat er opnieuw rood geverfde straten zijn bijgekomen in mijn wijk.

Ik tref het wel met Nijmegen, er liggen prachtige MTB routes bij Groesbeek, Wijchen en in het Reichswald. En ook in de stad zelf is er weinig reden tot klagen, er zijn de afgelopen jaren tal van nieuwe fietspaden aangelegd en bestaande paden verbeterd. Uiteraard een prima ontwikkeling, je kunt je daardoor met de fiets veel sneller verplaatsen dan met de auto.

Sinds enkele jaren zijn er speciale “fietsstraten” geïntroduceerd. Die straten maken onderdeel uit van snelfietsroutes, die bijvoorbeeld Arnhem en Nijmegen met elkaar verbinden. Soms zijn dit nieuwe routes, speciaal voor dit doel aangelegd. Maar een deel gaat ook via gewone woonstraatjes, die voorheen van grijs asfalt waren of van donkere straatklinkers. En met auto’s die slordig stonden geparkeerd tussen grote bomen. En kinderen die met een bal speelden. Prima geschikt om doorheen te fietsen, zou je denken.


Maar dat is blijkbaar iets te eenvoudig gedacht. Het zijn juist deze straten die ingrijpend zijn aangepakt. De oorspronkelijke bestrating is vervangen door rood asfalt, grote bomen zijn gekapt om plaats te maken voor kleine boompjes en er liggen nu formele parkeervakken. Aan nieuwe verkeersregels is ook gedacht, gelijkwaardige kruisingen zijn aangepast, de snelfietsroute heeft voorrang.

 

Het zou me moeten aanspreken, zo’n snelle fietsroute. In principe doet dat het ook. De route in mijn wijk verbindt het ziekenhuis en de universiteit in Nijmegen met woonwijken in Beuningen. En via een dwarsverbinding kun je richting Elst. Ideaal voor het dagelijkse woon/werkverkeer. Maar ik blijf met de vraag zitten wat de zin is van het omvormen van al die leuke, gezellige woonstraten tot eenduidige, formele, strakke fietsstraten, als een strenge rode loper door de stad. Het doet mij vooral pijn aan de ogen.