De openbare ruimte is de plek waar je in contact komt met het onbekende: Vreemde mensen, andere culturen, nieuwe dingen. Goede openbare ruimte daagt mensen uit om te ontdekken en is op verschillende manieren te gebruiken. Waarom staat er dan soms kunst waar je niet aan mag zitten?

Laatst bezocht ik een vriendin in Kleve. Zij liet mij de nieuwe campus van de Hochschule Rhein-Waal zien. Niet om op te scheppen, maar om haar afschuw te delen over de monotone, functionele bebouwing en de grootschalige openbare ruimte ertussen: kaal en stenig. Gemütlich is inderdaad anders. Waar ik me vooral over verbaasde was het kunstwerk bij de kantine. Het sculptuur heet ‘Der Schattenwerfer’ en is gemaakt door de Berlijnse kunstenaar Raimund Kummer. Het is een meters hoog raster in de vorm van een brein, gemaakt van vrolijk groen kunststof met afgeronde hoeken. De open, organische vorm verwijst naar de natuurwetenschappen die op de campus onderwezen worden en is tegelijkertijd een pleidooi voor openheid in denken. Er staat een bordje voor: ‘Klettern verboten’

Wat gemeen om zo’n uitnodigend klimrek in de openbare ruimte te zetten om vervolgens te verbieden er op te spelen. Mijn vriendin vertelde dat haar dochters van twee en vier meteen op het kunstwerk afrenden om er in te gaan klimmen. Het kostte haar grote moeite ze er af te houden. Het is verleidelijk om dit af te doen als Duitse strengheid, maar in Nederland staan ook verboden spelaanleidingen.

In de Raadhuishof in Nijmegen staat een schommel waar je niet op mag schommelen. Het is namelijk een monument voor alle kinderen die zijn omgekomen tijdens het vergissingsbombardement in de tweede wereldoorlog, gemaakt door Henk Visch. Het is een aangrijpend beeld; de lege, roerloze schommel in sepiatinten, maar waarom mag je niet schommelen op het kunstwerk? Ik moet bekennen dat ik hier vroeger als aangeschoten student fantastisch op heb geschommeld en ik weet zeker dat ik niet de enige ben. Is het geen eerbetoon om juist wél te schommelen?

Het Feestaardvarken was een traktatie van Koninklijke Burgers' Zoo voor de gemeente Arnhem ter ere van het 100 jarige bestaan van de dierentuin. Het dertig meter lange kunstwerk is gemaakt door Florentijn Hofman. Kunstcritici zijn het niet eens over de artistieke kwaliteit van het object, maar bij de Arnhemmers is het zeer geliefd. Facebook staat vol met foto’s van kleine en grote kinderen die triomfantelijk bovenop de buik van het beest staan. Er staat een bordje bij: ‘Beklimmen op eigen risico’. Gelukkig is de gemeente Arnhem tot de conclusie gekomen dat het beklimmen van het Feestaardvarken de openbare ruimte een meerwaarde geeft.

Bij de inrichting van de openbare ruimte spelen allerlei factoren een rol: Veiligheidsvoorschriften, welstandsnota’s, kunstcommissies, beheerplannen et cetera. Toch zou volgens mij het gebruik van de openbare ruimte voorop moeten staan. Dat geldt wat mij betreft ook voor kunst. Kunst in de openbare ruimte moet niet alleen gezien worden als voer voor de geest, maar vooral ook als spelaanleiding.