De laatste jaren kom ik in het voorjaar altijd een paar dagen naar Almen. Almen is één van die vele kleine plaatsjes die de Achterhoek rijk is. Toch is het geen toeval dat ik daar kom. Het is een omgeving waar ik een bijzondere band mee voel.

In de laatste jaren van de oorlog moest de Stichting Hoenderloo gedwongen door de Duitsers verhuizen naar Almen. De jongeren maar ook de begeleiders en hun gezinnen komen terecht in Almen. Zo ook mijn vader die met zijn ouders, broers en zus in het dorp komen te wonen.

Moet je je voorstellen een klein dorpje waar ineens een invasie nieuwkomers binnenkomt, toch maak ik uit de verhalen op dat dat allemaal uiteindelijk best goed ging. In ieder geval vinden de jongeren uit die tijd het prachtig als mijn vader er weer eens is. Sterker nog, ze vragen al aan de verhuurder van het huis - dat we ieder jaar weer huren - of wij alweer geboekt hebben.

Zo kan het zijn dat veel van de geschiedenis van zo’n 70 jaar terug nu jaarlijks de revue passeert in de tuin van Sukkel. Sukkel was de veldwachter die woonde in het huis, dat wij jaarlijks voor een paar dagen huren. De megastal die nu iets ten noordoosten van het huis op de kamp verrezen is, leidt tot verhalen over de grootste boer uit het dorp van destijds en de weinige agrarische bedrijven die nu nog over zijn. Het vissen in de Berkel kort na de oorlog met gevonden handgranaten en hoe de loop van de Berkel nu toch wel heel mooi meanderend gemaakt is.

Ieder jaar - en dat is voor mij al jaren - komt er zo een stukje geschiedenis op tafel dat maakt dat het gebied steeds een beetje meer gaat leven en bij terugkomst bekender en vertrouwder voelt. Natuurlijk speelt het een rol dat wij beide geograaf zijn en als hij vertelt over het landschap en bijbehorende geschiedenissen dat ik daar ook mijn eigen beeld bij maak. Zoals de bijzonderheden van het landschap rond De Wildenborch, het landgoed waar Staring al begon met landbouwexperimenten en de plek waar hij dichtte over onder andere het Almens kerkje en de Hoofdige boer: 

Elk weet, waar 't Almensch Kerkje staat,

En kent de laan, die derwaart gaat,

Een duiker perst daar, onder 't spoor,

Zijn schuim tot in de Berkel door:

Al golft rondom de wintervloed,

Men komt ter preek met droogen voet,

om het gedicht verder te lezen, klik hier


b2ap3_thumbnail_Rust-en-Ruimte-2.jpg

Een landschap dat van oudsher zijn aantrekkingskracht heeft op gefortuneerde Randstedelingen en mede dien ten gevolge daarvan veel mooi kasteeltjes, verbouwde boerderijen en moderne villa’s kent. In de oorlog bood deze streek al tal van schuilplaatsen. In de jaren daarna werd het bestaan steeds moeilijker, de mensen trokken weg omdat er geen agrarisch bestaan meer opgebouwd kon worden en ook het toerisme kreeg het zwaar.

Maar het is er mooi en rustig, op nog geen twee uur rijden van de grote steden ligt dit gebied met een rijk verleden en veel historie. Een gebied waarvan de dichter van destijds vast niet bevroedde dat de stemmingmaker van deze tijd regelmatig te vinden is op het terras van De Hoofdige Boer. De geschiedenis kent zijn variaties en de wereld draait gewoon door.