In de blog “Op weg naar de Omgevingswet deel 1” heb ik het proces van de totstandkoming van de nieuwe Omgevingswet beschreven. In dit deel ga ik in op de inhoudelijke aspecten van de nieuwe wet. Op welke (ingrijpende) veranderingen moeten we ons instellen en is nieuw in dit geval ook beter?
Lees hieronder verder over de nieuwe Omgevingswet. Het uitgangspunt bij deze ingrijpende wetswijziging zit besloten in de slogan “eenvoudiger, efficiënter en beter”. Door een overvloed aan sectorale wetgeving rond de Wet ruimtelijke ordening is het systeem van planvorming en vergunningverlening wel heel versnipperd geworden. Daarbovenop kwam nog de invoering van de Wabo en de Crisis- en herstelwet. Het systeem dat is opgetuigd is al lang niet meer transparant en zeker niet helder voor niet-ingewijden. In de praktijk worden er twee knelpunten ervaren, namelijk die complexe en versnipperde regelgeving en de onbalans tussen zekerheid en dynamiek. Om met dat eerste te beginnen, de nieuwe Omgevingswet zal een flinke opruiming van de bestaande regelgeving met zich meebrengen.
Zo zullen maar liefst 15 wetten geheel of voor een deel in de nieuwe wet worden geïntegreerd, zoals de Wro, de Crisis- en herstelwet, de Wabo, de Waterwet en de Tracéwet. Uit 8 andere wetten, zoals de Monumentenwet 1988, de Wet milieubeheer en de Woningwet, worden gebiedsgerichte onderdelen overgenomen. De onbalans tussen (rechts-)zekerheid en dynamiek wordt met de Omgevingswet drastisch aangepakt. De eeuwige strijd tussen rechtszekerheid en flexibiliteit zal beslecht worden door een integralere visievorming en de mogelijkheid om globaler te bestemmen. Uitnodigingsplanologie is daarbij het uitgangspunt en een toekomstig omgevingsplan (de opvolger van het bestemmingsplan) kent straks geen herzieningsplicht meer of verwezelijkingsplicht binnen 10 jaar. En een exploitatieplan zal pas vereist zijn bij een concrete aanvraag om een omgevingsvergunning.
De Omgevingswet, die naar verwachting in 2018 (of later) in werking zal treden, is opgebouwd rond zes (kern)instrumenten, namelijk de omgevingsvisie, plan of programma, algemene rijksregels, omgevingsvergunning, projectbesluit en decentrale regels. Die laatste betreffen bijvoorbeeld het gemeentelijke omgevingsplan, de provinciale omgevingsverordening en de waterschapsverordening.
De zes kerninstrumenten
In het onderstaande schema heb ik de zes kerninstrumenten opgesomd en aangegeven welke bestuurslaag van welk instrument gebruik kan maken.
De omgevingsvisie is de vervanger van de huidige structuurvisie. Een dergelijke visie is integraler van aard.en zal ook de huidige milieubeleidsplannen, natuurbeleidsplannen, verkeer- en vervoerplannen en de nationale en provinciale waterplannen gaan omvatten. Het nemen van projectbesluiten zal zijn voorbehouden aan het Rijk, provincies en waterschappen, ieder vanuit hun eigen te behartigen belangen. De gemeente zal daarnaast gaan beschikken over de mogelijkheid om een omgevingsplan op te stellen. Ook dit instrument zal integraler zijn en uitnodigingsplanologie bevorderen. Bovendien zal het procedureel veel sneller tot stand kunnen worden gebracht.
Een ander instrument voor gemeenten zal de mogelijkheid zijn om met een te verlenen omgevingsvergunning van een omgevingsplan af te wijken. Een geheel nieuw instrument, gebaseerd op de techniek van EU-regelgeving, is het plan of programma. Met beide termen wordt overigens hetzelfde bedoeld. Met dit nieuwe instrument kunnen overheden heel snel bepaalde normen stellen ten behoeve van de leefomgeving. Ook hiermee wordt de zo gewenste flexibiliteit gediend. Met de invoering van de Omgevingswet gaat er dus veel veranderen in de wereld van de ruimtelijke ordening. Het opstellen van deze wet en de invoering daarvan is een omvangrijke operatie, die helaas ook veel tijd in beslag neemt.
Er zijn echter wel mogelijkheden om op de nieuwe wet vooruit te kunnen lopen. In de zesde tranche van Crisis- en herstelwet (5 juli 2013) is bijvoorbeeld voor een aantal gemeenten (waaronder Beuningen en Overbetuwe) mogelijk gemaakt om te experimenteren met flexibele bestemmingsplannen. Platform 31 begeleidt dat experiment.
Meer informatie?
Vooruitlopend op de nieuwe Omgevingswet wordt het actieprogramma “Nu al eenvoudig beter” gevolgd, waarbij op sommige punten op de nieuwe wet vooruit kan worden gelopen. Hierover is meer informatie te vinden op rijksoverheid.nl/nualeenvoudigbeter. Meer informatie over de (totstandkoming van de) Omgevingswet is te vinden op omgevingswet.pleio.nl.
In deel 3 van “Op weg naar de Omgevingswet” zal ik ingaan op de mogelijkheden voor kostenverhaal en financiering. Deel 1 van deze reeks is hier te vinden. In deel 4 wil ik nader ingaan op de experimenten met flexibele bestemmingsplan bij de gemeenten Beuningen en Overbetuwe.